Gabor Mooij: journalist & tekstschrijverGabor Mooij: journalist & tekstschrijver

Door

De taalvervaging van het zorgstelsel

taal van het zorgstelsel

Het huidige zorgstelsel dat sinds 2006 bestaat, bracht nogal wat nieuwe taal met zich mee die sindsdien min of meer gemeengoed is geworden. Bij het afsluiten van een zorgverzekering kom je bijvoorbeeld woorden tegen als ‘basisverzekering’, ‘eigen risico’ en ‘naturapolis’. Daarnaast kan je bij de fiscus een beroep doen op ‘zorgtoeslag’. Hebben we hier te maken met een verrijking van onze taal?

Basisverzekering

Verwarrend is dat zorgwoorden nog wel eens door elkaar worden gebruikt. Je leest bijvoorbeeld vaak zorgverzekering, terwijl het dan om de basisverzekering gaat. Bij een zorgverzekering kan het echter zowel om de basisverzekering gaan als om een aanvullende verzekering die je er eventueel naast afsluit. Het woord basisverzekering zelf impliceert dat de verzekering ergens een basis voor vormt, terwijl je in principe aan deze verzekering genoeg hebt om je voor zorg te verzekeren.  

Latijn

Wellicht is het de relatie met de medische wereld, maar het Latijn neemt ook een tamelijk prominente plaats in bij de keuze welk soort zorgverzekering je neemt. Als verzekerde kun je namelijk bij het afsluiten van een nieuwe zorgverzekering kiezen tussen een naturapolis en een restitutiepolis. Bij een naturapolis gaat het om een polis waarbij de verzekerde de zorg in natura ontvangt. In natura is een Latijnse uitdrukking met betrekking tot transacties waar geen geld aan te pas komt. In dit geval ontvangt de verzekerde de zorg dus zonder dat daar ter plekke geld voor over de toonbank gaat. De zorgverzekeraar heeft namelijk via een contract met de zorginstelling al voor de zorg betaald. Daartegenover staat de restitutiepolis, waarbij ‘restitutie’ is afgeleid van de Latijnse uitdrukking ‘restitutio in integrum’. Dat betekent ’teruggave in oorspronkelijke toestand’. Bij de restitutiepolis betaalt de verzekerde eerst zelf de rekening van de zorg. De verzekeraar betaalt het bijbehorende bedrag later aan de verzekerde terug.

Ook de oorsprong van het woord ‘polis’ (in verzekeringspolis) ligt trouwens in het Latijn. Polis is namelijk afgeleid van het oud-Italiaanse polizza (ontvangstbewijs). Dit komt weer bij het Latijnse pollicitatio (belofte, overeenkomst) vandaan. De polis van verzekeringen heeft dus niets te maken met het Griekse polis (stad).

Fiscaal zorgjargon

Het zorgjargon heeft ook de fiscus bereikt in de vorm van de ‘zorgtoeslag’. Dit is een bedrag dat lagere inkomens maandelijks ontvangen van de belastingdienst als tegemoetkoming voor hun premiekosten voor de zorgverzekering. Taalkundig ligt deze omschrijving niet eens direct voor de hand. Een toeslag is een bedrag dat bijvoorbeeld bovenop een prijs van een artikel of dienst komt. Je zou een ‘zorgtoeslag’ dus ook kunnen zien als een extra bedrag dat je voor zorg betaalt. In dit geval gaat het dus echter om een compensatie van de kosten van je zorgverzekering.

Acceptatieplicht

Een ander zorgwoord dat je wel eens voorbij hebt kunnen zien komen, is acceptatieplicht. De verzekeraar moet iedereen accepteren die zich bij hem meldt voor een basisverzekering. Het gaat hier echter niet om de acceptatie van de persoon, maar om het accepteren van diens gezondheidsgebreken. Bij de aanvullende verzekering geldt de acceptatieplicht niet. Het is dus eigenlijk een zeer gedeeltelijke plicht.

Samenstellingen

Het zorgstelsel heeft onze taal aangevuld met nogal wat nieuwe termen. Samengestelde woorden als zorgtoeslag, acceptatieplicht of basisverzekering blinken echter niet bepaald uit in duidelijkheid, laat staan in schoonheid. Wat mij betreft, kan je dus moeilijk spreken van taalverrijking, maar eerder van taalvervaging.

Deze blog is gebaseerd op een artikel van mij voor het voormalige taalmagazine TaalActief. Indien u dit artikel gebruikt dan graag mijn naam vermelden met een link naar het origineel. Alvast bedankt!